Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014
Gelet op Gemeentewet artikel 149
Gezien het advies van de Gezamenlijke commissie Mens & Bestuur en Omgeving
Overwegende dat een geactualiseerde subsidieverordening een voorwaarde is voor rechtmatige
subsidieverstrekking.
 

BESLUIT
 

De Algemene subsidie verordening gemeente Harlingen 2015 vast te stellen.
Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 3 december 2014
, de voorzitter
,de raadsgriffier
 

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2015

Artikel1. Begripsomschrijvingen

  1. Activiteit: het resultaat van samenhangend handelen van een organisatie, meetbaar in tijd,
    kwantiteit, kwaliteit en geld;
  2. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;
  3. College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Harlingen;
  4. Eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten en
    waarvoor het college maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;
  5. Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellings-verordening
    op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie,
    gelet op de artikelen 106, derde lid , 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;
  6. Jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een
    instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;
  7. Minimisverordening: deze houdt in dat wanneer de gemeente ondernemingen steunt (bijvoorbeeld:
    subsidie, lening tegen niet-marktconforme rente, garantie) en de totale steun per onderneming
    niet hoger is dan € 200.000,-- over een periode van drie belastingjaren, een aanmelding bij de
    Europese Commissie niet nodig is. In de praktijk biedt deze verordening vaak goede mogelijkheden
    om ondernemingen te steunen zonder aanmelding;
  8. Onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een
    economische activiteit uitoefent;
  9. Raad: raad van de gemeente Harlingen;
  10. Subsidie: De aanspraak op financiële middelen verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van
    de aanvrager, anders dan als betaling voor geleverde goederen en diensten aan de
    subsidieverstrekker;
  11. Subsidieontvanger: een rechtspersoon, een over een beperkte rechtsbevoegdheid beschikkend
    organisatorisch verband of een groep van natuurlijke personen die erop is gericht zonder
    winstoogmerk activiteiten te ontplooien, welke een gemeentelijk algemeen belang dienen;
  12. Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor
    het verstrekken van gemeentelijke subsidies, zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb;
  13. Subsidievaststelling: de beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast
    en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag;
  14. Subsidieverlening: de betekenis van de beschikking tot verlening van subsidie is dat de aanvrager
    een aanspraak krijgt op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteiten
    verricht en hij zich aan eventueel aan hem opgelegde verplichtingen houdt;
  15. Verdrag: Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Reikwijdte

  1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en
    wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende
    regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet
    bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).
  2. Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is kunnen burgemeester en
    wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Subsidieregelingen

Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidie-regeling) vast
welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin
tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend
en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Europees steunkader

  1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen
    burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.
  2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees
    steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het toepasselijke steunkader.
  3. Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking
    naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.
  4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten,
    doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke
    steunkader.
  5. Bij subsidies waarop de de-minimisverordening van toepassing is, komen onderneming alleen
    in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening.

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.
  2. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen:
    a.  als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of
    goedgekeurd; of
    b. als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden
    ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.
  3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige
    lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.
  4. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend
    onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.
    Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6 Aanvraag

  1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders met
    gebruikmaking van een aanvraagformulier.
  2. Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:
    a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
    b. de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten
    daaraan bijdragen;
    c. een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan
    bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve
    van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;
    d. als de aanvrager een onderneming is:
    1° een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met
    staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten
    waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
    2° een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring);
    e. als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand
    van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.
  3. Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de
    oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het
    voorgaande jaar toe aan de aanvraag.
  4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7 Aanvraagtermijn

  1. Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juni
    voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft. Hiervan kan worden
    afgeweken wanneer er andere afspraken zijn overeengekomen en zijn vastgelegd in een
    afzonderlijke uitvoeringsovereenkomst.
  2. Bij subsidieregelingen kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8 Beslistermijn

  1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.
  2. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.
  3. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden
    aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie
    een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 9 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigeren
    burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:
    a. als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft
    vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt.
    b. als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een
    eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en
    onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.
  2. Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder
    geval weigeren:
    a. als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente
    of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar
    ingezetenen;
    b. als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten
    waarvoor deze wordt gevraagd;
    c. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
    integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
    d. als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te
    komen;
    e. als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;
    f. als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing
    van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is
    met de interne markt;
    g. in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.
  3. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder
    de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
    openbaar bestuur.
  4. Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering
    van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke
    uitspraak.

Artikel 10 Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke
wijze de subsidie-ontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 11 Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger

  1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of
    niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden
    verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld aan burgemeester
    en wethouders.
  2. Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:
    a. beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor
    subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;
    b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;
    c. ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen
    niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;
    d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde
    rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de
    rechtspersoon.

Artikel 12 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  1. Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking
    tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.
  2. Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen,
    kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording
    over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De
    verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

Artikel 13 Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

  1. Subsidies tot en met € 5.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of
    verleend en - tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid - binnen 13 weken nadat de
    activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.
  2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de aanvrager worden verplicht
    om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt
    verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat
    geval vindt de vaststelling plaats binnen 13 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

Artikel 14 Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

  1. Bij subsidies van meer dan € 5.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de subsidie-ontvanger uiterlijk
    13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.
  2. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten
    zijn verricht.
  3. Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre
    de activiteiten zijn verricht.

Artikel 15 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  1. Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidie-ontvanger een aanvraag tot vaststelling in:
    a. in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 30 april van het jaar
    dat volgt op het betrokken boekjaar;
    b. in andere gevallen uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.
  2. De aanvraag bevat:
    a. een inhoudelijk verslag waaruit a. blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;
    b. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);
    c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en
    d. een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.
  3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden
    verlangd.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen 13 weken na de ontvangst van een
    aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.
  2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 4 weken worden verdaagd.
  3. Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidie-ontvangers worden aangewezen waarvoor de
    subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden
    ingediend.
  4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste
    lid en 15, eerste lid, aanhef en onder a, b of c, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders
    de subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze
    termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 17 Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden
    deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of
    bij de subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.
  2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van bij
    de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven definities.
  3. Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en
    kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijke steunkader.

Artikel 18 Hardheidsclausule

  1. Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
  2. Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 19 Slotbepalingen

  1. De Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2006 wordt ingetrokken.
  2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.
  3. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum blijven de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen 2006 van toepassing.
  4. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen
    2015.